Kyoto: Kimono's, kleurrijke tuinen en keukengeweld

Scroll naar beneden

Met meer dan zestienhonderd boeddhistische tempels en nog eens vierhonderd shinto-schrijnen is Kyoto het nec plus ultra voor liefhebbers van het oude Japan. Maar de voormalige keizersstad valt ook enorm in de smaak bij foodies, die de voorliefde voor (culinaire) tradities en de drang naar topkwaliteit best kunnen pruimen.

  • Sebastiaan Bedaux
    Tekst & foto'sSebastiaan Bedaux

Een geisha duikt vliegensvlug een steegje in, tientallen camera’s flitsen erop los. De wit geschminkte vrouw trekt een spoor van opgewonden toeristen die allemaal een glimp hopen op te vangen van de mythische gezelschapsdame. Ik sta erbij en ik kijk ernaar. Een bizar tafereeltje, maar dagelijkse kost in deze buurt. In Gion, de meest traditionele wijk van Kyoto, blijkt ‘geisha-spotting’ een populaire aangelegenheid, met name rond etenstijd, wanneer de geur van okonomiyaki en sukiyaki de sfeervolle straatjes ten oosten van de Kamorivier vult. Want nu, op dit tijdstip, vertrekken de meeste geiko’s en maiko’s – zo heten de geisha’s in Kyoto – naar hun werk.

Nadat het witte gezichtje uit het zicht verdwenen is, besef ik weer waarom ik hier ben. Ik heb met een vriend afgesproken in Isshin, een piepklein restaurant met twee Michelinsterren dat gespecialiseerd is in rundsvlees. In voornamelijk rauw rundsvlees, zo blijkt even later, gesneden uit de staart en tong van een os. Een sterk staaltje ‘kaiseki’, Japanse haute cuisine dus, geserveerd in een authentiek Japanse setting door authentiek geklede Japanners die – en ook dit is vrij authentiek in Japan – geen woord Engels praten. Gelukkig spreken Ives en ik genoeg Japans om sake te bestellen en achteraf de rekening te vragen. Okanjo onegaishimasu! Veertienduizend yen voor een elfgangenmaal, fooi verboden. Omgerekend is dat honderd euro per persoon, een koopje voor zo’n unieke gastronomische belevenis. Achteraf vraag ik me wel af of wij, als westerlingen die gewend zijn om kwistig met zout, peper en vuur om te springen, de schoonheid van een puur en rauw stukje os ten volle kunnen appreciëren. En zo wordt een maaltijd in Japan al snel een filosofische kwestie, eentje die wij in een nabijgelegen bar rustig laten bezinken. Kanpai!

Huurkimono

“Mijn smaak is allereenvoudigst: ik ben altijd tevreden met het beste.” De Ierse schrijver Oscar Wilde, die eind negentiende eeuw deze gevleugelde woorden sprak, zou in Kyoto een gelukkig man zijn. Alles in de stad neigt naar topkwaliteit, en niet enkel op culinair vlak. De meeste tempels zijn eeuwenoud maar uitstekend onderhouden, net als de tuinen eromheen. Het openbaar vervoer is druk maar efficiënt. De mensen gereserveerd maar vriendelijk. En vreemd genoeg is Kyoto nog goed betaalbaar, naar Japanse maatstaven tenminste. Al die pluspunten zijn de internationale toerist niet ontgaan. Aan de Fushimi Inari-taisha, het bekende tempelcomplex met de duizenden rode torii-poorten, is het werkelijk over de koppen lopen.

Acht jaar geleden, toen ik hier voor het eerst stond, had ik het gevoel een van de weinige westerlingen in de stad te zijn. Nu kijkt geen Japanner meer vreemd op van een blanke man van 1m87 met een uit de kluiten gewassen camera rond zijn nek. Wat wel meteen opvalt, is het gigantische aantal kimono’s. Alsof het een feestdag is en dus iedereen in traditionele klederdracht naar het bekendste shintoïstische heiligdom van Kyoto wil. Maar het zijn vooral Chinese vrouwen, legt een verkoper van softijs (probeer zeker eens de matcha-variant), me uit. En ook Thaise, Maleisische, Indonesische en Vietnamese vrouwen. Zij huren ter plekke een kimono en laten zich daarna gretig fotograferen. Want kimono’s, die huur je. Ook voor de meeste Japanners zijn formele kimono’s te duur om te kopen. Die kosten toch al snel 3.500 euro voor het simpelste handgemaakte modelletje, tot makkelijk 100.000 euro voor Japanse haute couture. Heel even twijfel ik om mezelf in een traditionele outfit te hijsen, maar zoiets neigt naar culturele toe-eigening en ik ben geenszins van plan de vriendelijke inwoners van Kyoto te beledigen, zelfs niet als me dat de ultieme Instagramfoto oplevert.

Mekka van de Japanse tuin

“Toerisme in Kyoto is de laatste jaren enorm gegroeid. Maar voor de overheid is het nog steeds niet genoeg.” Aan het woord is Wybe Kuitert, een Nederlandse inwoner van Kyoto die aan de plaatselijke universiteit les geeft. Kuitert is wereldwijd dé expert op vlak van Japanse tuinen en geeft dus les over Japanse tuinen aan Japanners. Het lijkt me een bizarre situatie, maar de professor is het zo gewend. “Die groeiende populariteit brengt natuurlijk de typische nadelen met zich mee, en één daarvan is de enorme drukte aan de bekende bezienswaardigheden.” De Nederlander geeft ook één keer per jaar les aan een groep buitenlanders, die in Kyoto meer te weten willen komen over Japanse tuinen. En zo is mijn kameraad Ives, tuinaanlegger van beroep, in de stad van de duizend heiligdommen beland. Voor een intensieve tuincursus van twee weken. Ik maak van die gelegenheid gebruik om de professor een aantal vragen te stellen over Kyoto.

“Als je niet van tuinen houdt, moet je niet naar Kyoto komen, zo simpel is het. Deze stad is het mekka van de Japanse tuin. Hoe dat zo gekomen is? Eeuwenlang al doen ambachtslieden hier hun uiterste best om het mooiste van het mooiste te maken, ook op vlak van tuinen. Tel daarbij nog een bijzonder gunstig klimaat. Kyoto is aan drie kanten omringd door heuvels en bergen, van waaruit helder water de stad binnenstroomt. Tuinen worden hier bovendien al generaties lang op dezelfde manier onderhouden. Pas dan krijg je een mooie sublimatie van de natuur. De natuur op z’n best met andere woorden. Al is het een flink gevecht tegen die natuur om een tuin zo mooi te houden.”

Diepe ontroering

Of de professor een favoriete tuin en tempel in Kyoto heeft, blijkt een slechte vraag. Eentje die aantoont dat ik niks van tuinen ken, zo zegt hij letterlijk. “Een tuin is elk seizoen anders, een tuin is ’s morgens anders dan ’s avonds. Ikzelf voel me ’s morgens anders dan ’s avonds. Wanneer ben ik het meest onder de indruk? Dat is heel onvoorspelbaar. Ik kan diep ontroerd zijn door een spinnenweb in de tuin als het licht juist zit. Maar de tuinman wil er misschien zo snel mogelijk met zijn borstel over.” In mijn eigen zoektocht naar diepe ontroering wandel ik van de universiteit naar Ginkaku-ji, het Zilveren Paviljoen en een van de bekendste tempels in Kyoto. De schoonheid van het eeuwenoude complex is overweldigend. Vers gesnoeide dennenbomen, een met mos bedekte rots, een verscholen watervalletje, een brug over een waterpartij en een tempel op de achtergrond vormen samen de perfecte compositie. Een dik uur lang bekijk ik elk aspect van de tuin tot in het kleinste detail. Totdat ik de stroom aan toeristen – voornamelijk schoolkinderen hier – niet meer trek en ik dus weer op pad ga, langs het Philosopher’s Path naar het zuiden.

Via het tempelcomplex van Nanzen-ji (nog zo’n aanrader) richting Higashiyama, naast Gion die andere traditionele wijk van Kyoto. Als Gion het district van de geisha’s is, is Higashiyama dat van de oude straatjes vol traditionele houten gebouwen. Ninenzaka en Sannenzaka zijn hier de twee bekendste wegen, geflankeerd door prachtige souvenirwinkels, mooie cafés en sfeervolle restaurants. Ze leiden de toerist via de Yasaka-pagode (een absolute Instagramhotspot) langzaam naar boven, naar de heuvels in het oosten van de stad, waar het tempelcomplex van Kiyomizu-dera alle aandacht naar zich toetrekt. Kiyomizu-dera is de tempel van het Heldere Water en is net zoals de Fushimi Inari-taisha een walhalla voor kimonoliefhebbers. Het 1.200 jaar oude bouwwerk staat op de Unesco-werelderfgoedlijst en dat spreekt de vele toeristen duidelijk aan. Terecht, overigens!

Kyoto’s Keuken

Een dag later heb ik honger. Dat is op zich niks bijzonders, behalve dat ik ‘m vandaag kan stillen in de Nishiki Ichiba. Deze overdekte markt loopt vijf blokken lang door het centrum van Kyoto, parallel met de drukke Shijo Avenue. De straat herbergt meer dan honderd winkels, kraampjes en restaurants en staat om die reden bekend als Kyoto’s Keuken. Het is zo’n plek waar liefhebbers van gastronomische specialiteiten hun gading vinden, want alles wat hier verkocht wordt, is lokaal geproduceerd of verwerkt: van snoepjes en gedroogde zeevruchten tot verse groente en matcha-thee. De markt is al sinds de veertiende eeuw in bedrijf en veel winkeltjes zijn al generaties lang in handen van dezelfde familie. Een moeilijkheid voor wie voor het eerst in Japan is, is de onherkenbaarheid van producten. Vaak weet je pas wanneer je er een hap van neemt of het om een zoet snoepje of een blokje gepekelde groente gaat. En vragen helpt niet vaak, want het Engels van de gemiddelde Japanner is helaas vrijwel onbestaande.

Behalve in Aritsugu, de befaamde messenwinkel in de Nishiki Market, waar ik met raad en daad (en in de Engelse taal) bijgestaan word in de aankoop van een keukenmes. Aritsugu was vroeger de zwaardenleverancier voor de keizerlijke familie van Japan en is met een geschiedenis van viereneenhalve eeuw een van de oudste messenmakers van het land. Shinichiro Terakubo, de eigenaar, is al de achttiende generatie van dezelfde familie die aan het roer van Aritsugu staat. Van traditie gesproken! Dat mijn rekening uiteindelijk oploopt tot 300 euro, neem ik er graag bij. Al ga ik niet weg voordat mijn twee messen gegraveerd zijn. Se-basu-tian, meer dan drie tekentjes katakana zijn daar blijkbaar niet voor nodig 

Op de fiets door Kyoto

Met die vlijmscherpe messen in mijn rugzak spring ik een fietsverhuurzaak binnen, neem een fiets (niet onder bedreiging van die messen overigens, ik betaal gewoon) en zet koers richting Arashiyama, het populaire district in het westen van de stad. In vogelvlucht is het een kilometer of tien, oftewel 45 minuten volgens de fietsverhuurder, maar ik heb tijd en nog veel ruimte op de geheugenkaart van mijn camera. En dus breng ik eerst nog een bezoek aan het Kyoto Imperial Palace, gelegen in een soort Central Park. Dit was de residentie van de keizerlijke familie, tot 1868, toen Tokio de hoofdstad van Japan werd.

Een half uurtje en heel wat pittoreske steegjes later sta ik aan Kinkaku-ji, de Gouden Paviljoen-tempel die op het water lijkt te drijven. En dan gaat het plots hard met de bezienswaardigheden. In de nabije omgeving van de gouden tempel liggen Ryoan-ji, Ninna-ji en Myoshin-ji, drie tempelcomplexen die grote indruk maken, maar die me achteraf danig in de war brengen. Die bekende rotstuin, was dat Ryoan-ji of Ninna-ji? En Myoshin-ji, dat was toch dat complex met die vijftig subtempels? Een bezoek aan Kyoto blijkt een fikse oefening voor het geheugen. Arashiyama is dan weer wat makkelijker te onthouden. Acht jaar geleden zag ik hier een hond met verlamde achterpootjes in een karretje van bamboe. Sneu maar vindingrijk. En sindsdien denk ik bij Arashiyama altijd aan het bekende bamboebos, dat anno 2019 misschien wel de drukste plek van heel Kyoto is. Jammer, want het bos zou een van de meest bijzondere plaatsen in Japan zijn om aan shinrin-yoku – bosbaden – te doen. Een bad met heel wat pottenkijkers, dus.

Praktisch

Finnair vliegt via Helsinki naar vier bestemmingen in Japan, waaronder Kansai International Airport. Reken op een vluchttijd van zo’n 11 uur. Van daaruit is het nog 75 minuten met de haruka-sneltrein naar Kyoto. Een retourtje Japan heeft u vanaf 590 euro. www.finnair.com

De beste reistijd voor Kyoto hangt af van uw interesses. Weet dat het in november en in april – respectievelijk wanneer de herfstkleuren op hun mooist zijn en de Japanse kerselaars in bloei staan – bijzonder druk is in de stad. Maar zowel in de herfst, de winter als de lente is Kyoto uitzonderlijk mooi. In de zomermaanden is het door de hoge temperatuur en luchtvochtigheid net iets minder aangenaam toeven in Kyoto.

Voor een verblijf in Japan heeft de Belgische reiziger geen visum nodig, enkel een geldige reispas.

De munteenheid van Japan is de Japanse yen. 1 euro is ongeveer 130 yen.

Wat hotels betreft, is het pas geopende IMU Hotel Kyoto een aanrader voor budgetreizigers. Prijzen vanaf 56 euro per nacht. Uitstekend gelegen in hartje Kyoto.
Wie op zoek is naar luxe kan terecht in Hoshinoya, een luxeresort langs de rivier in Arashiyama. Prijzen vanaf 750 euro per nacht. 

Deze reportage werd eerder gepubliceerd in Goodbye #17. Wil je als eerste de knapste reisverhalen lezen? Met een abonnement op Goodbye krijg vier nummers gratis bezorgd én geniet je van een mooie korting. Een nummer gemist? Haal jouw ontbrekende Goodbye in huis via BOL.com

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord